Verf
bestaat uit drie delen, een vast gedeelte en twee vloeibare delen. Het vaste deel bestaat uit verfstof, d.i. pigment of kleurstof. Het eerste vloeibare deel is het bindmiddel (een natuurlijke hars of synthetische hars) die na droging vast wordt. Het tweede vloeibare deel is het medium of verdunner, (meestal organisch van oorsprong zoals terpentijn, maar het kan ook water zijn), dat verdampt. Het doel van het verdunnen is om de verf soepeler en strijkbaarder te maken, zodat deze beter kan worden aangebracht.
Het drogen van de verf kan gebeuren door oxidatie/polymerisatie van de lijnolie in olieverf bijvoorbeeld, maar ook door verdamping van het medium. Andere mogelijkheden zijn door afkoeling. Soms wordt een katalysator (ook wel siccatief of droogmiddel) toegepast om de droogtijd te versnellen. Met name olieverf droogt zeer langzaam. Zonder siccatief kan dit weken duren, afhankelijk van de dikte van de verflaag.
In de 20e eeuw zijn naast de traditionele olieverven steeds meer verfsoorten op waterbasis beschikbaar gekomen, zoals alkydverf, acrylverf en latexverf. Het gebruik van deze verfsoorten is veel minder schadelijk, omdat een oplosmiddel als terpentine ontbreekt.
Bijzondere verfsoorten zijn tempera, op basis van eigeel, en aquarel, op basis van lijmwater en pigment.
Sommige oudere verfsoorten zijn door gebruik van giftige pigmenten schadelijk. Zo werden kinderbedjes in het verleden geschilderd met loodwit. Ook cadmiumhoudende en arsenicumhoudende verfsoorten werden gebruikt. Het loodwit is vervangen door titaandioxide en zinkoxide. De andere giftige pigmenten zijn vervangen door synthetische pigmenten. Desondanks kan zelfs een onschuldige ijzeroxide voor gezondheidsproblemen zorgen door overbelasting van de lever en een ijzerallergie. Bij het werken met verf is het niet genoeg om een mondkap voor te doen, via de huid dringt zelfs meer schadelijke stof ons systeem binnen.